De Duitse binding is de klassieke bindmethode waarbij platten aan het boekblok worden verbonden alvorens de bekleding met rugkarton eromheen wordt geplakt. Bij een bandzetter wordt de gehele kaft eerst gemaakt waarna het boekblok erin wordt gelijmd. Beide manieren leveren hetzelfde eindresultaat op, al zal de eerstgenoemde een stevigere scharnier opleveren. Beide bindmethodes zijn onder dit kopje samengebracht.
Boeken die onder dit kopje vallen zijn gebonden op koorden, touwen, linten, etc. Dat wil zeggen dat de katernen aan de hiervoor genoemde materialen vastgenaaid zijn. De koorden zijn vervolgens weer vastgezet aan de voor en achterplatten. De katernen zijn nog zichtbaar bij de rug.
De geheime Belgische binding heet zo omdat de methode lang kwijt of ‘geheim’ is gebleven. Bij deze binding worden voorplat, rugplat en achterplat los van elkaar gemaakt. Deze worden vervolgens met elkaar en de katernen tot een boek verbonden door een slimme manier van naaien.
Bij een Long Stitch binding worden de katernen aan de kaft vastgenaaid. Hierdoor is de draad zichtbaar aan de buitenkant van de rug. Als deze bindmethode gebruikt wordt met buigzaam kaft-materiaal (meestal leer) dan wordt het vaak een ‘Medieval Limp Binding’ genoemd. Wordt deze binding gebruikt met maar 1 katern, dan heet het een pamflet binding. Bij een leporello binding wordt de pamflet binding gebruikt in de pieken of dalen van een kaft gevouwen als een accordeon. Alle hierboven genoemde bindingen vallen onder deze kop.
Onder dit kopje vallen alle bindmethodes die losse vellen aan elkaar verbinden tot een boekblok. Dit kan zowel gelijmd (Lumbecken of de foto-album-vouw) als genaaid (Driegen of Japans Binden) als met een boekschroef zijn.
De satèstokjesbinding heet zo omdat er satèstokjes gebruikt kunnen worden. Bij deze binding worden er gleuven in de (dunne) katernen gemaakt waardoor er lusjes ontstaan. Door stokjes om-en-om in de lusjes van de ene en de volgende katernen te steken worden deze aan elkaar verbonden.